Lijnvluchten naar het Zoute

In 1928 werden er op hoger niveau gesprekken gevoerd om in het Zoute een luchthaven te openen. De vlakte ten noorden van de Hazegraspolderdijk werd geschikt bevonden voor een bugervliegveld. De staat huurde de gronden aan Compagnie Het Zoute en wees een concessie van 30 jaar toe aan de Regie der Luchtwegen. Sabena & KLM waren de eerste luchtvaarmaatschappijen die zich te Knokke vestigden, gevolgd door enkele Britse. In 1935 sloot ook de AERA uit Deurne zich aan.

Het burgervliegveld diende ook voor zweef vliegstages, die werden georganiseerd onder impuls van Suzanne Lippens, dochter van Maurice, en zelf een enthousiaste zweefvliegster. Maurice Lippens bevorderde het zweefvliegen en spoorde de jongeren ertoe aan in Duitsland praktische ervaring op te doen. Suzanne had in 1928 als één van de eerste Belgische vrouwelijke piloten haar brevet behaald. Ze nam in 1930 deel aan een zweefvliegcursus in Wasserkuppe (Duitsland), en behaalde er een C-brevet zweefvliegen in diverse disciplines. Ze vestigde zelfs enkele wereldrecords, zowel met motor als zweeftoestellen. Ze hield spreekbeurten in diverse universiteiten, scholen en athenea om het zweefvliegen te bevorderen.

De Engelsen, gesteund door hun eigen sterke munt, waren wat blij met een snelle verbinding richting Knokke waar ze hun geliefde golf sport konden beoefenen. Het casino werd een tweede toeristische aantrekkingspool voor veel Britten. Maatschappijen waren Hillmans Airways en British Continental Airways.

 

Vanaf 1931 kwamen ook heel wat Nederlanders naar Knokke gevlogen. De lijndiensten vanuit Amsterdam-Rotterdam-Vlissingen met verbinding naar het Zoute werden op een zeker ogenblik vervangen door rechtstreekse ‘goklijnen’ van uit de Nederlandse hoofdstad. In 1935 opende aera uit Deurne gedurende de zomermaanden een vliegschool in het Zoute, waar er les werd gegeven aan leerling-piloten en waar er ook luchtdopen plaatsvonden.

Tijdens de oorlogsjaren 1940–1945 werd het vliegveld gebruikt door de bezetter. Na 1945 hernam de burgerluchtvaart haar activiteiten in het Zoute. Zowel KLM als sabena en de Britse luchtvaartmaatschappij vlogen opnieuw op Knokke. Vanaf 1947 werd het vliegveld op 42 hectare teruggebracht, wat inhield dat grote toestellen niet meer konden landen. Toch bleef het aantal passagiers groeien. Voor de vliegtuig maatschappijen zorgde het landen op kleinere luchthavens voor financiële problemen. De startbaan lag bovendien in de richting van de uitbreidingen van het Zoute zodat opstijgende toestellen enorme lawaaihinder veroorzaakten boven de bewoonde zones. In 1956 werd Robert Willems de opvolger van Armand Verstraete als luchthavenmeester en hij bleef in die functie aan tot de sluiting in 1960. Burgemeester Léon Lippens had reeds in 1947 zijn bezorgdheid geuit over de toekomst van de luchthaven. De geluidshinder en de veiligheidsaspecten stonden haaks op de groei en de ontwikkeling van de badstad. Het vogel reservaat in de onmiddellijke nabijheid, een nieuwe toeristische troef, speelde ook in het nadeel van het luchtverkeer. In 1954 werd de Zoute Aviation Club in het leven geroepen en vanaf 1958 kwam het zweef vliegen intens ‘van de grond’. Dit was een laatste poging om de luchthaven nieuw leven in te blazen. Deze club is later uitgeweken naar de luchthaven van Wevelgem en bestaat er nog altijd onder dezelfde naam. Ondertussen werd ook werk gemaakt van een nieuw wegennet, zowel in het binnen- als in het buitenland. Hierdoor werd Knokke vlotter en vlugger bereikbaar met de wagen. Het verdict viel en het vliegveld werd gesloten. Op 29 augustus 1959 landde het laatste vliegtuig in het Zoute, een tweemotorig toestel van Sabena. De meeste gebouwen van de kleine luchthaven werden gesloopt en een deel van de betonbanen werd uitgebroken.